Peasant Autonomy
         Archive          
ga naar de vorige pagina     English     ga naar de volgende pagina
Verhaal 59

Roemenië – najaar 2017 (1)

Deserteurs


for bigger picture click on this photo

(Foto: Joachim Tüns)

Roemenië.

Het is eind oktober, het is avond, het is koud. Misjka Kosjewoj ligt samen met wat andere kozakken in een hoekje van een maïsveld. Er ontsnapt een klein wit wolkje uit zijn mond. Hij zou wel een sigaret willen opsteken, maar de wachtmeester heeft roken streng verboden. De gloeiende rode puntjes zouden hen kunnen verraden.

Misjka, een jonge landarbeider met bruine krulletjes en rode wangen is een kozak uit de Donvallei in het zuiden van Rusland. In het begin van de wereldoorlog is hij naar het front gestuurd om als Russische soldaat te vechten tegen de Duitsers en Oostenrijkers. Na een korte periode van grote aanvallen en tegenaanvallen is de oorlog overgegaan in een afschuwelijk, jarenlang loopgravengevecht. Uiteindelijk is Misjka's kozakken-regiment enkele tientallen kilometers teruggetrokken van het front om wat op adem te komen. Hun opdracht is nu deserteurs op te pakken.


for bigger picture click on this photo

(Foto: Travel and Photo)

Roemenië.

Meestal is Misjka, ondanks alles, nog wel in voor je grappig verhaal, maar vanavond niet. Hij verlangt terug naar zijn dorp. De oorlog heeft al zo lang geduurd, er zijn al zoveel kameraden gevallen. Het lijkt wel of er nooit een eind aan komt. En waar dient het allemaal voor? Het liefste zou hij nog zelf weglopen, deserteren, en naar zijn dorp in de Donvallei zien te komen.
Dan horen ze een zacht gerucht. De wachtmeester maakt een beweging met zijn arm dat ze zich muisstil moeten houden. Er sjokt een groepje mannen op het pad. Als ze vlakbij zijn, springt de wachtmeester op en schiet een keer in de lucht. “Halt”, roept hij luid. Het blijkt inderdaad een groepje deserteurs te zijn. Wat zien ze er uit: ze staan gebogen als oude mannen, hun kleren zijn versleten, hun schoenen kapot en ze hebben vieze mutsen op hun hoofd.

De wachtmeester wil het haveloze groepje soldaten meenemen naar de staf, waar ze straf zullen krijgen en dan opnieuw naar het front gezonden zullen worden. De moedeloze mannen dreigen met een handgranaat en met hun roestige bajonetten en vertikken het mee te gaan. Treurig bieden ze wat geld aan en een fles wodka.
Misjka kan het niet langer aanzien en fluistert tegen de wachtmeester: “Laat ze toch gaan, over een tijdje lopen we zelf ook weg. Wat zullen we moeilijk doen?” De wachtmeester kijkt hem aan en ziet dat Misjka het meent. Hij laat ze dan maar gaan. Er doen al genoeg verhalen de ronde over officieren die door hun eigen manschappen gedood zijn.

_______________________

Bron
In zijn vuistdikke, monumentale roman De stille Don (1928-1940) beschrijft de Russische schrijver Michail Sjolochov de Eerste Wereldoorlog door de ogen van boerenjongens.



Ga naar:
= deel 2: Een herder sluit zich aan bij de Roden - steppe in de Donvallei, Zuid-Rusland – lente 1918 (2), verhaal 61.
= deel 3: En nog is de burgeroorlog niet voorbij - een gehucht in de Donvallei, Zuid-Rusland – zomer 1920 (3), verhaal 64.
= de volgende pagina: Pionier - een afgelegen dorpje in Noorwegen – 1917 , verhaal 60.
= de Inhoudsopgave, verhaal 59.