Peasant Autonomy
         Archive          
go to the previous page     English     ga naar de volgende pagina
Verhaal 4

Karaburun, West-Turkije – rond 1400

De dichter droomt


for bigger picture click on this photo

(Foto: Ylbert Durishti)

Karaburun.

Rond 1930 zit Nâzim Hikmet gevangen, omdat hij gedichten schrijft waar arme Turken warm van worden en die de regering kwaad maken. Het is al laat, Hikmet is de enige die nog wakker is op de zaal. Hij leest een boek over een boerenopstand aan het einde van de veertiende eeuw in de landstreek Karaburun, wat nu in het westen van Turkije ligt. Zijn ogen prikken, hij rookt de ene sigaret na de andere, hij moet gaan slapen, maar hij heeft barstende hoofdpijn.

Dan hoort hij een fluisterstem die zijn hoofdpijn verdrijft: “Hikmet, herken je me niet, ik ben de derwisj (monnik met een lang, wit gewaad) uit je boek. Vanavond neem ik je mee.” Even later staat Hikmet op de rotsen aan de zee, vlak voor de gevangenis. De derwisj nodigt hem uit in zijn bootje.


for bigger picture click on this photo

(Foto: Milena)

Karaburun.

Even later komen ze aan in Karaburun. Het is nu rond 1400. De boer Börklüdje Mustafa, gedrongen, met forse schouders, trekt er van dorp naar dorp. Hij is een volgeling van sjeik Bedreddin, een hartelijke, oude man met een grote witte baard. Die wil de onderdrukking van de kleine boeren door de leenheren afschaffen.
“Als ik jouw bezit mag gebruiken, mag jij dat van mij gebruiken”, zo legt Börklüdje het de dorpelingen eenvoudig uit. “Samen werken, samen oogsten, samen eten. Dood aan de heren.” De kleine boeren zijn enthousiast.
In het gebied van Börklüdje zijn de vijgen groot en sappig, merken Hikmet en de derwisj; de aren zijn er vol en goudgeel en er ruist een zachte, frisse wind. Ze komen aan bij het Dwaze Bos, waar honderden dorpelingen zich verzameld hebben. Het is een drukte van belang, iedereen loopt met wapens: knuppels, dorsvlegels en sikkels, maar ook zwaarden. Er gaan geruchten dat de sultan prins Murat zal sturen om de opstand de kop in te drukken.

Dan voelt Hikmet een hand op zijn schouder. Het is nu weer rond 1930. Als hij zijn ogen opslaat, ziet hij zijn makker en medegevangene Sjefik. “Je kijkt zo raar”, zegt die, “heb je wel goed geslapen?” Hikmet vertelt hem over zijn nachtelijke tocht. Even later heeft iedereen op de zaal het droomverhaal gehoord. “Je moet een heldendicht schrijven over boer Börklüdje en sjeik Bedreddin”, zegt Sjefik.

_______________________

Bron
Het epos van sjeik Bedreddin, zoon van de kadi te Simavne (1936) van de Turkse dichter Nâzim Hikmet vertelt in droomvorm over een boerenopstand van lang geleden.



Ga naar:
= de volgende pagina:
De teloorgang van het keizerrijk - een dorpje op Java, Indonesië – begin zestiende eeuw (1), verhaal 5.
= de Inhoudsopgave, verhaal 4.