Peasant Autonomy
         Archive          
ga naar de vorige pagina     English     ga naar de volgende pagina
Verhaal 81

Een dorpje in Kenia – rond 1930

Verdeeldheid in het dorp


for bigger picture click on this photo

(Foto: Dave Curtis)

Kenia.

Njahi, het regenseizoen, is de heerlijkste tijd van het jaar. Als de regen is gevallen, is iedereen er zeker van is dat er dit jaar een goede oogst zal zijn en heeft dan ook een goed humeur. De akkers worden in een mum van tijd groen, alsof een godin er met haar staf overheen gewaaid heeft. Overal zie je bloemen, overal hoor je vogels. De kinderen hollen vrolijk achter elkaar aan, of klimmen in een boom.

Njeri, een stevige, donkere vrouw, is druk met haar hak in weer. Ondertussen zingt ze samen met de andere vrouwen en maakt grappen met hen. Als ze een baby hoort huilen, kijkt ze op en roept tegen de grotere kinderen dat ze op de kleintjes moeten passen.
Als de vrouwen even later in de schaduw zitten te eten, vertelt een van hen dat ze gehoord heeft dat de witte mensen een bestuurspost willen bouwen ergens in hun gebied. Dat ze dan belasting moeten betalen en dat er misschien wel bazige witte boeren komen die hun grond afpakken. Njeri schrikt, maar even later bedenkt ze dat ze dit soort geruchten al vaker gehoord heeft de laatste jaren. Ze heeft een zonnig karakter en zo gauw iedereen weer aan het werk is, zingt ze volop mee en maakt de ene grap na de andere.


for bigger picture click on this photo

(Foto: Neil Palmer)

Kenia.

Als Njeri 's avonds naar huis loopt en het lange pad ingeslagen is naar haar hut bovenop de heuvel, begint ze toch te piekeren. Er is verdeeldheid in het dorp. Je hebt de dorpelingen rond haar zwager Joshua, die zich tot het christendom hebben bekeerd. Je hebt de groep van Kabonyi die strikt wil vasthouden aan de oude gewoonten, en de mensen die dwepen met Waiyaki, de moderne schoolmeester.
“Joshua is weliswaar mijn zwager” denkt ze “en hij kan prachtig preken over Jezus die alle mensen lief heeft, maar waarom zijn onze eigen goden Murungu, Mwenenyaga en Ngai niet goed genoeg? Waarom moet hij afgeven op onze 'achterlijke heidense gebruiken'? En de mannen van Kabonyi met hun Kiama, hun geheime genootschap, die de stam zuiver willen houden, zoals ze zeggen. Waarom moeten ze de christenen bedreigen? Dat zijn toch ook onze zusters en broeders.”
“Gelukkig is Waiyaki er nog”, bedenkt Njeri zich, “onze jonge schoolmeester. Van hem houd ik het meest. Hij is in de leer geweest bij de witte mensen, de missionarissen in de stad. Maar hij is teruggekomen en is een school begonnen, zodat onze kinderen alles kunnen leren, wat de witte mensen weten en kunnen. Maar hij blijft zijn volk trouw, hij is geen loopjongen van de witten geworden.”


for bigger picture click on this photo

(Foto: William Warby)

Kenia.

Zo loopt Njeri in haarzelf te redeneren. Dan ziet ze een stel jongens aan komen lopen met de geiten en koeien van hun families. Ze gaan op huis aan, drijven de dieren op en maken ondertussen gekkigheid met elkaar door achter elkaar aan te hollen, met hun herdersstok 'dreigend' omhoog geheven. Njeri lacht en vergeet – tijdelijk – haar zorgen over de verdeeldheid in het dorp.

_______________________

Bron
De korte roman The river between (1965) van de Keniaanse schrijver Ngũgĩ wa Thiong'o beschrijft de spanningen in een afgelegen gebied als de blanken opdringen.



Ga naar:
= de volgende pagina:
De moeder - een gehucht in de provincie Zhejiang, China – rond 1930, verhaal 82.
= de Inhoudsopgave, verhaal 81.